Eerlijke Reflectie
Als ik in de spiegel kijk dan zie ik mijn eigen reflectie. Maar is dat ook een eerlijk beeld van mezelf? Kan ik door alleen naar mezelf te kijken een compleet beeld vormen van wat anderen van mij vinden? En nog belangrijker, in hoeverre weet ik welk effect mijn gedrag op anderen heeft? Open staan voor kritische reflectie van anderen voelt kwetsbaar, zeker als je 'de baas' bent. Daarom is het des te knapper als leiders dat doen.
Jezelf leren kennen houdt eigenlijk nooit op. Met hulp van coaches en assessments, Management Drives, familieopstellingen, intervisie, meditatie en Taiji ben ik steeds dichter bij mezelf gekomen. Steeds vaker bouw ik momenten voor reflectie in en leer ik vertragen. Iedereen volgt hierin een eigen weg, maar het heeft mij doen inzien:
Als je stil staat, zie je pas hoe alles beweegt.
Goed Sportbestuur
Ik zag in 2011 op het sportjournaal een interview met Johan Cruijff. Hij was net aangesteld in de Raad van Commissarissen van Ajax en gaf de pers uitleg over zijn rol in de zojuist ontstane crisis in de club. Dat was het eerste moment dat ik bij mezelf dacht dat er echt iets fundamenteel mis ging met hoe sommige sportclubs bestuurd worden. Cruijff legt op geheel eigen, onnavolgbare wijze eerst uit dat hij helemaal niks heeft met RvC’s enzo…om vervolgens te beamen dat hij daarin (met tegenzin) plaats heeft genomen. Governance regels en procedures waren niet echt besteed aan de briljante nummer 14…
Al sinds 2008 werkt de collectieve sport bij monde van NOC*NSF aan Goed Sportbestuur. Geïnspireerd op een bredere beweging in de maatschappij om onbehoorlijk bestuur en integriteitsschendingen tegen te gaan, zijn verschillende sectoren aan het zelfreguleren geslagen, waaronder ook de sport. Dat ondanks deze initiatieven nog altijd onbehoorlijke praktijken aan de orde van de dag zijn, behoeft nauwelijks toelichting.[1] Of dat wil zeggen dat de pogingen om Goed Sportbestuur te promoten nutteloos zijn, laat ik even in het midden. Voor nu besteed ik aandacht aan een hierbij zwaar onderbelicht onderwerp: de competenties van de bestuurder zelf.
Het voorbeeld van Cruijff laat zien dat topspelers en -trainers niet persé goede bestuurders maken. Wat zij ongetwijfeld wel aan visie of kennis in te brengen hebben, gaat vaak verloren aan botsende ego’s, geruzie via de media, slechte communicatie met belangengroepen en moeizame gesprekken binnen het bestuur. Goede bestuurders zijn verbindend in taal en gedrag, kunnen goed luisteren en reflecteren en kunnen bovenal de belangen van verschillende groepen bijeen brengen, ook als dat hun eigen belang niet dient. Niet iedereen is daarvoor in de wieg gelegd. En nog belangrijker, maar al te vaak worden juist de ongeschikte personen gekozen in een rol als bestuurder. Een goed wervings- en selectieproces is key. Als je bewust bent van het belang van de juiste karaktereigenschappen, ga je hierbij niet over één nacht ijs. Daarnaast zijn onboarding en opleiding hard nodig. Dat de sport, in tegenstelling tot bijvoorbeeld zorg en onderwijs geen verplichte opleiding voor toezichthouders heeft, is vooral te wijten aan geldgebrek, maar zeker niet uitsluitend.
Een toelichting op de werking van governance codes in het algemeen is heel nuttig. Het uitgangspunt is dat met behulp van regels en standaard procedures een heel aantal zaken voorkomen kunnen worden. Woorden als transparantie, medezeggenschap, kwaliteitstoetsen en accountability geven aan dat de oplossing vooral wordt gezocht in het (al dan niet gedwongen) openbaren van belangen, betrokken, herkomst en besteding van middelen, processen, etc. En voor zover het gaat om onbedoeld onoplettend bestuur, is dit zeker behulpzaam.
Een goed sportbestuurder heeft ten minste de drie onderstaande kwaliteiten:
- Zelfbewustzijn: ken jezelf, je kracht en vooral je valkuilen. Zoek bewust naar een tegengeluid en laat jezelf evalueren;
- Contextbewustzijn: zorg dat je het systeem, de regels en doelen goed kent en dat je goed weet wat er in de omgeving van je club speelt;
- Impactbewustzijn: weet welke invloed je op anderen hebt, maar ook op de organisatie. Elke keuze heeft gevolgen, ook onbedoelde of ongewenste en dat kan je niet negeren.
Daarnaast zijn er natuurlijk nog allerhande inhoudelijke eisen die je aan een bestuurder kan stellen, afhankelijk van de rol die iemand krijgt, maar als je met deze drie begint, gaat er al heel veel goed.
[1] En als je die dan toch graag wilt, hier een paar linkjes:
https://nos.nl/artikel/2458625-veel-meer-meldingen-grensoverschrijdend-gedrag-in-sportsector
https://www.wodc.nl/actueel/nieuws/2023/05/04/nieuwste-justitiele-verkenningen-over-schaduwzijden-van-sport
https://nos.nl/artikel/2511825-onveilig-sportklimaat-en-machtsmisbruik-bij-gewichthefbond
Ondernemen
Ik vind ondernemen bij tijd en wijlen maar lastig. Niet dat ik geen missie heb, of ideeën. Eerder andersom. Soms denk ik dat ik het ‘ondernemers-gen’ mis. Ik heb er een hekel aan om mezelf te promoten en overal en altijd te laten zien hoe goed het wel niet gaat met alles wat ik doe. Hoe langer ik bezig ben met mijn missie als zelfstandige- beter bestuurlijk leiderschap -, hoe meer ik geneigd ben dat in stilte te doen. Terwijl ik het fantastisch vind om met mensen te praten, samen te zoeken naar een manier om dingen beter te maken.
Als er iets is dat me drijft, dan is het om een boodschap uit te dragen: één op één of op een groot podium, dat maakt me niet uit. En toch…ik geef niet graag op over de klussen die ik geklaard heb. Immers, het ging mij om het moment zelf. De inspiratie die ik de deelnemers van mijn workshop heb gegeven om aan de slag te gaan met bestuurlijke kwaliteit. Die ene bestuurder die ik heb geholpen met inzichten over valkuilen in zijn, haar of hen persoonlijkheid. De sprekers op het congres die ik zonder moeite door een lastig interview heb gesleept. De vereniging die ik heb geholpen om een cultuurverandering te laten landen…wat heeft de rest van de wereld eraan dat ik daarover opgeef?
Uiteindelijk valse bescheidenheid natuurlijk, want ik ben best trots op wat ik doe en waar ik voor sta. Dus ik heb besloten dat ik, zonder mezelf geweld aan te doen, wat meer vertel over wat ik graag doe: zoveel mogelijk bestuurders helpen om in hun rol te excelleren.
Wat dóe ik dan concreet?
Als ik mijn zoon van 13 probeer uit te leggen wat ik voor mijn werk doe heb ik een aantal ‘standjes’. De makkelijkste is een tikkeltje sarcastisch en dan zeg ik iets in de geest van ‘Heel veel koffie drinken en zorgen dat ik daarvoor betaald word’. Maar het liefste leg ik uitgebreid uit dat ik ooit een keuze heb gemaakt om alleen maar te doen waar ik echt in geloof. Dat door alle ervaringen in mijn leven ik ervan overtuigd ben geraakt dat organisaties over het algemeen beter bestuurd kunnen worden. Dat bestuurders van organisaties een moeilijke taak hebben waarbij het ontzettend lastig is om belangen van de organisatie, de maatschappij en van henzelf, hun familie, vrienden en collega’s te scheiden. Dat macht een zegen en een vloek is. En dan geef ik wat voorbeelden van machtsmisbruik in de mediawereld, de wantoestanden bij betaald voetbalorganisaties, hoe bizar het is dat vrouwendiscriminatie nog altijd in vele vormen bestaat en dat veel topbestuurders te veel met het bewaken van hun eigen status en aanzien bezig zijn en te weinig met de zorg voor anderen.
Als hij na zo’n uitleg nogmaals vraagt wat ik dan verkoop, dan kom ik toch weer uit op veel koffie en praten. Maar dat is het natuurlijk niet. Mijn product is mijn nieuwsgierigheid. Ik verkoop vragen en wat ik doe is goed luisteren en interpreteren. En het klinkt misschien raar, maar dat is veel waard! Wat ik vooral geleerd heb in alle bestuurlijke omgevingen waar ik me in heb verdiept, is dat het meest ingewikkelde van het hebben van een ‘toppositie’ je eigen reflectievermogen is. Iedereen die belangrijke beslissingen mag nemen met gevolgen voor (vele) anderen, heeft evenzoveel raadgevers en aanhangers als vijanden. Het is bijna onvermijdelijk dat je als bestuurder op een gegeven moment niet meer ziet wat er onder jouw verantwoordelijkheid allemaal mis gaat en er ook niet meer op kan vertrouwen dat mensen om je heen eerlijk zijn over hoe jij het als leider doet. Ze zijn immers op de één of andere manier afhankelijk van je geworden.
Ik ben als eerste geïnteresseerd in de persoon achter de bestuurder. Naar wat jou kenmerkt, omdat vanuit dat inzicht duidelijk wordt hoe mensen op je reageren en waar jouw valkuilen als bestuurder zitten. Als vervolgens jouw verhaal, jouw missie en je rol duidelijk zijn, geef ik terug wat anderen zien en hoe je in verbinding kan blijven met jezelf en de mensen om je heen, zodat je als bestuurder herinnerd kan worden om wat je voor mensen hebt betekent, naast de klinkende resultaten die goed staan op je Linked-in profiel.